Bevorderen en plaatsing

Via de downloads hiernaast ziet u voor elk leerjaar vanaf het eerste rapport de overgangsnormen en slaagnormen voor dit schooljaar in. 

Reglement rapport- en overgangsvergadering 2024-2025:

De rapportcijfers worden als volgt berekend:

  1. Per vak wordt het cijfer uitgerekend en afgekapt op 1 decimaal. Een 7,4999 wordt dus een 7,4.
  2. Dit cijfer wordt per vak afgerond op 0 decimalen tot het rapportcijfer. De 7,4 wordt een 7.

Van alle onafgeronde (op 1 decimaal achter de komma) rapportcijfers per vak wordt het totale gemiddelde genomen. Dit gemiddelde wordt afgerond op 1 decimaal achter de komma.

Voorbeeld: een 6,449 wordt een 6,4. Bij het afronden op 1 decimaal gebruik je alleen het 2e decimaal. Is het 2e decimaal een 5 of hoger, dan wordt het 1e decimaal hoger. Is het 2e decimaal een 4 of lager, dan blijft het 1e decimaal gelijk.

Elke docent is stemgerechtigd voor elk vak dat hij/zij lesgeeft en kan dus per vak één stem uitbrengen. De vakken M&M en BV worden hierbij beschouwd als één vak.

Als de docentenvergadering op grond van de norm in enig leerjaar een leerling moet bespreken geldt de volgende procedure:

  1. De teamleider deelt mee dat hij na bespreking de vraag zal voorleggen in welke afdeling de leerling bevorderd zal worden.
  2. De mentor brengt een beargumenteerd advies uit, vastgesteld in een voorafgaand overleg tussen teamleider en mentor;
  3. Tijdens de bespreking gaat het om de capaciteiten van de leerling. Niet om het gedrag en/of aan- of afwezigheid.
  4. Het advies wordt in de rapportvergadering besproken, waarbij de mentor het laatste woord krijgt en zijn advies herhaalt: bevorderen naar de hoogste afdeling en dus voor stemmen, resp. bevorderen naar de laagste afdeling en dus tegen stemmen.
  5. De teamleider vraagt wie, de vergadering gehoord hebbende, voor bevordering is naar de hoogste afdeling, resp. wie voor bevordering in de laagste afdeling is. Let op: docenten stemmen niet alleen voor het eigen vak, maar nemen alle besproken argumenten mee in de afweging om voor of tegen te stemmen.
  6. Stemgerechtigd zijn:
    • bij beslissing over de bevordering naar een volgend leerjaar vanuit klas 1, 2 en 3vmbo: alle huidige vakdocenten van de leerling.
    • bij beslissing over bevordering vanuit leerjaar 3HV, 4HV en 5V naar het volgende leerjaar: alle vakdocenten van de leerling.
      * Voor 3H betreft dit de situatie van 3H > 4M
      * Voor 3V betreft dit de situatie van 3V > 4H
    • Bij beslissing over bevordering vanuit 3H/V in het volgende leerjaar van dezelfde stroom (dus alleen kolom 2 van het schema: 3H > 4H en 3V > 4V): de vakdocenten van de leerling, voor zover de vakken deel uitmaken van het door de leerling beoogde pakket, inclusief LV en LO. De overige docenten worden hier uitgesloten, omdat deze leerlingen reeds bevorderbaar zijn naar het volgende leerjaar.
  7. Elke stemgerechtigde kan voor elk vak dat hij/zij geeft  één stem uitbrengen. De vakken M&M en BV worden hierbij beschouwd als één vak.
  8. Als meer docenten samen het vak verzorgen, is slechts één van deze docenten stemgerechtigd, in principe de docent die in de voorafgaande periode de lessen verzorgd heeft. Dit geldt ook voor het beroepsgerichte vak (incl. keuzevakken) in vmbo BKG, ook hier is één docent stemgerechtigd.
  9. Als bij stemming niet meer dan 2/3 van de stemgerechtigde docenten aanwezig is, stelt de voorzitter vast, dat tijdens deze vergadering ten aanzien van deze leerling wegens te geringe opkomst geen advisering of besluitvorming kan plaatsvinden.
  10. Elke stemgerechtigde brengt een stem voor of tegen het voorstel uit: onthouding is niet toegestaan.
  11. Een voorstel is aangenomen, als minimaal 2/3 (indien nodig naar beneden afgerond) van de stemgerechtigden het voorstel steunen.
  1. twee keer is gedoubleerd in dezelfde klas;
  2. drie keer in totaal is gedoubleerd;
  3. in twee opeenvolgende leerjaren is gedoubleerd.


In zeer bijzondere gevallen, bijvoorbeeld in geval van ziekte, kan de teamleider i.o.m. de locatiedirecteur hiervan afwijken. Bij overmacht (te beoordelen door de teamleider) vervallen de overgangsnormen en treedt de zogeheten overmachtsprocedure in werking.

bevorderbaar is naar een volgend leerjaar, dan kan er een duim op het vak wiskunde gelegd worden. Hierbij moet in ogenschouw genomen worden dat, bij toepassing van deze regel, een vakkenpakket met wiskunde uitgesloten is.  

Elke rapportvergadering kan hierover een uitspraak doen. Als het gaat om een hoger onderwijstype, is deze uitspraak altijd een vrijblijvend advies. Een uitspraak inzake een overstap naar een lager onderwijstype is een dwingend besluit, tenzij in de betreffende overgangsnorm anders is aangegeven.

Een leerling die bevorderd is naar een volgend leerjaar, kan een verzoek indienen het jaar toch over te mogen doen. Zo’n verzoek kan echter onder meer om schoolorganisatorische redenen door de school afgewezen worden.

Dit kan in principe alleen plaatsvinden in leerjaar 3 en slechts tot het moment dat de mogelijkheid voor deze wisseling in de overgangsnorm van leerjaar 3 is aangegeven. Een verzoek hiertoe kan o.a. om schoolorganisatorische redenen geweigerd worden.

Een verzoek hiertoe kan onder meer om schoolorganisatorische redenen geweigerd worden.

Bij een wisseling van schooltype/leerweg begint de betreffende leerling in zijn nieuwe klas met een blanco cijferlijst: toetscijfers en het niet-afgeronde cijfer van de oude klas worden in de nieuwe klas niet meegeteld.